De hulpaanvragen voor basisvoorzieningen bij Kinderhulp blijven groeien. Na jaren van stijging nemen de aanvragen voor basisvoorzieningen ook dit jaar verder toe. Een zorgwekkende trend die laat zien: de nood blijft onverminderd hoog.

Vrijdag is het de Internationale Dag voor de Uitroeiing van Armoede. En op die dag, 17 oktober, hebben we in 2025 al méér kinderen geholpen met basisvoorzieningen dan in héél 2024. Dit bevestigt de trend uit ons half jaar geleden verschenen rapport Armoedestress voor kinderen en jongeren in Nederland: basisvoorzieningen onder druk. De daarin beschreven stijging zet helaas door, en flink ook:

Aantal geholpen kinderen in basisvoorzieningen, prognose 2025

“Deze tussenstand is heel akelig,” zegt Bernique Tool, directeur-bestuurder van Kinderhulp. “Wat opvalt is dat vooral zorggerelateerde producten hard nodig zijn: brillen en beugels, maar ook menstruatieproducten. Allemaal dingen die direct de ontwikkeling van een kind of jongere raken.” Eerder deze week lichtte zij dit breder toe in een opiniestuk in de Volkskrant, met een oproep om essentiële hulpmiddelen voor kinderen structureel te vergoeden.

Wat we zien in de praktijk 

Kinderhulp helpt kinderen en jongeren met allerlei vormen van steun – van iets zorgeloos als een dagje uit tot spullen die broodnodig zijn voor hun ontwikkeling. Wat opvalt, is dat de aanvragen voor basisvoorzieningen de afgelopen jaren het sterkst toenemen. Dat is zorgwekkend: het laat zien dat steeds meer kinderen zelfs de basis missen, zoals een bril, warme kleding of menstruatieproducten om elke maand volwaardig mee te kunnen doen. Het gaat om hulp die broodnodig is voor de gezonde en kansrijke ontwikkeling van kinderen en jongeren.

Kinderhulp staat klaar voor 360.000 kinderen

In totaal staat Kinderhulp klaar voor zo’n 360.000 kinderen en jongeren tot 21 jaar in Nederland die opgroeien in armoede of financiële onzekerheid. Volgens de armoederaming van het CPB groeien er zo’n 119.000 kinderen en jongeren op in armoede. Die grens strookt niet met de dagelijkse praktijk van Kinderhulp: er is een grote groep gezinnen die nét buiten de definitie valt maar simpelweg niet kan rondkomen. Kinderhulp rekent daarom ook jongeren tussen 18 en 21 jaar mee, dak- en thuisloze jongeren en kinderen uit gezinnen die nét boven de armoedegrens leven maar structureel tekortkomen.

“Er is een enorme groep gezinnen die officieel niet in armoede leeft, maar toch structureel tekortkomt,” zegt Bernique. “En dat mag de ontwikkeling van kinderen niet beschadigen.”

Achter elk cijfer schuilt een kind 

Achter deze cijfers schuilen echte kinderen. Zoals Lena van 3 jaar (naam gefingeerd). Een vrolijk peutertje dat vaak tegen dingen aanliep en haar speelgoed dichtbij haar gezicht hield. Haar moeder dacht eerst dat het erbij hoorde – tot het consultatiebureau alarm sloeg. Wat bleek? Lena zag weinig.

Een bril was nodig, maar geld voor een goede kinderbril was er niet. Dankzij Kinderhulp kon haar moeder er toch een kopen. “Ze is normaal een kletskous, maar toen was ze ineens helemaal stil. Je zag haar mond openvallen. Ze keek rond alsof ze de wereld voor het eerst écht zag,” vertelt haar moeder ontroerd. 

Sindsdien is Lena’s wereld merkbaar groter en beweegt ze vrijer. Een kleine ingreep met grote impact. Haar verhaal staat symbool voor duizenden kinderen die iets basaals missen wat voor anderen vanzelfsprekend is. 

Eerste Hulp Bij Armoede

Dit soort hulp op maat is keihard nodig. Maar het blijft wachten op structurele maatregelen en oplossingen, zoals het versterken van de sociale en financiële basis van gezinnen. Kinderhulp wil zich uiteindelijk het liefst beperken tot incidentele hulp als er lokaal even geen andere oplossing is – een soort ‘Eerste Hulp Bij Armoede’

Oproep aan de politiek 

“Met de verkiezingen voor de deur willen wij benadrukken dat aandacht voor armoede essentieel is,” zegt Bernique. “Altijd, maar zeker waar het gaat om de gezonde ontwikkeling van kinderen en jongeren. Zij zijn de generatie van de toekomst en we hebben hen in Nederland hard nodig.” 

Het cijfer dat kinderen en jongeren aan hun eigen welzijn geven, zou leidend moeten zijn om de effectiviteit van armoedebeleid te toetsen – lokaal én landelijk. Om kinderen echt uit armoede te helpen, is een integrale aanpak nodig waarbij kinderen centraal staan, met één regisseur die gezinnen helpt en ontzorgt.

“En daarbij mag er niet achterovergeleund worden omdat armoede volgens een nieuwe meting gedaald lijkt,” besluit Bernique. “Goed armoedebeleid werkt preventief en kostenbesparend – en bovenal: het maakt het verschil in de levens van kinderen.”

Armoede mag niet bepalen wie je bent, wilt zijn of kunt worden.

Leestip