Kasper van Kooten – ambassadeur van Kinderhulp – klimt regelmatig in de pen over kinderarmoede. In zijn column in de Libelle deze week schrijft hij over warmte, laagjes en een halve slaapzak met watten.
Nog veel meer dan andere jaren wordt ons geadviseerd de thermosstaat op maximaal negentien graden te houden en binnen een trui extra aan te trekken. Met de kou als je naar buiten gaat is dan nog geen rekening gehouden. Mijn oma zei altijd: ‘elke laag die je binnen extra aandoet moet je buiten ook weer extra aandoen.’ En dat bleek altijd waar.
Maar als je nou binnen al te weinig warms hebt om aan te trekken, hoe moet dat dan buiten? Dan blijf je koud. Zeker in een huis dat minder goed is geïsoleerd of waar zelfs afsluiting dreigt wegens onbetaalbare gasprijzen. Meer dan ooit is er voor de mensen die er normaal al ‘niet warmpjes bijzitten’ grote reden tot zorg. Een kind dat het consequent koud heeft concentreert zich veel minder goed. Feit.
"Een kind dat het consequent koud heeft concentreert zich veel minder goed."
Op school is er gelukkig nog een warm lokaal, door de groepen die warmte genereren, maar denk eens aan het altijd koud hebben thuis, het koud hebben op straat en het koud hebben in de pauzes op het plein. Er is grote behoefte aan warme kleding voor de kinderen die het ’t hardst nodig hebben. Mijn kind is alweer toe aan een nieuwe, grotere winterjas. Die moet ik op de groei kopen zodat ze er volgend jaar ook nog wat aan heeft.
Steeds meer prijs ik mij gelukkig dat ik dat gewoon kan doen. Hoewel we ook vaak voor tweedehands gaan. Al was het alleen maar voor de duurzaamheid. Een winterjas en warme schoenen zijn kostbaar bezit voor een kind. Ik weet nog hoe verrukt van blijdschap ik was als het seizoen aanbrak en ik me weer in die halve slaapzak met watten mocht rollen! Als ik het warm had voelde ik mij gewoon het lekkerst.