Stichting Nationaal Fonds Kinderhulp

Artikel 1: Taak

  1. De Directeur/Bestuurder (verder te noemen: Directeur) bestuurt de Stichting onder toezicht van de Raad van Toezicht.
  2. De Directeur is verantwoordelijk voor het functioneren van de Stichting en is het eerste aanspreekpunt voor de Raad van Toezicht.
  3. De Directeur draagt zorg voor de afstemming en de samenhang in het bestuur en het beleid. (zie: Taak- en functieomschrijving Directeur, bijlage 1).
  4. De integrale eindverantwoordelijkheid voor het bestuur van de stichting en de taakuitoefening berust bij de Directeur.
  5. De Directeur legt aan de Raad van Toezicht verantwoording af over de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het algemene beleid van de stichting.

Artikel 2: Waarneming en functioneren

  1. In geval van belet of ontstentenis van langere duur van de Directeur, voorziet de Raad van Toezicht in een eventuele waarneming. Voor korte periodes kan de Directeur worden vervangen door het MT. Deze nemen directietaken waar, doch vanwege de functiescheiding betreft deze vervanging alleen de dagelijkse leiding en geen vervanging van bestuurlijke taken.
  2. De Directeur bespreekt en evalueert regelmatig zijn eigen functioneren en de onderlinge verhoudingen met (de voorzitter van) de Raad van Toezicht en stelt op grond daarvan zonodig zijn werkwijze bij.
  3. Jaarlijks heeft de Directeur een functioneringsgesprek met de voorzitter van de RvT en een ander RvT-lid
  4. Over de beloning en de emolumenten (leaseauto, onkostenvergoeding) gaat in eerste instantie – namens de RvT – een remuneratiecommissie, bestaande uit twee leden van de RvT, een voorzitter en een lid.

Artikel 3: Personeel en overleg

  1. De directeur draagt zorg voor de invulling van het organisatie- en personeelsbeleid.
  2. De Directeur draagt zorg voor een adequate interne overleg- en besluitvormingsstructuur, bijvoorbeeld via MT-overleg en personeelsoverleg.
  3. De Directeur draagt zorg voor goede werkomstandigheden en een goed werkklimaat, waarin medewerkers optimaal zijn toegerust met verantwoordelijkheden en bevoegdheden en dat kansen biedt voor persoonlijke ontwikkeling.

Artikel 4: Besluitvorming

  1. Besluitvorming vindt in beginsel plaats door de Directeur.
  2. Besluiten van de Directeur, die in gevolge de statuten zijn onderworpen aan de goedkeuring van de Raad van Toezicht, worden nadat ze zijn goedgekeurd door de Raad van Toezicht, tijdig tot uitvoering gebracht onder verantwoordelijkheid van de Directeur.
  3. De Directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering van besluiten die onder zijn aandachtsgebied vallen of daartoe kunnen worden gerekend.

Artikel 5: Vertegenwoordiging

  1. De Directeur vertegenwoordigt de stichting in en buiten rechte met inachtneming van het bepaalde in de statuten.

Artikel 6: Agenda

  1. In het vierde kwartaal van ieder jaar, met uitloop naar het 1e kwartaal van het jaar eropvolgend, is de directeur verantwoordelijk voor:
    1. een jaarplan in overeenstemming met het strategisch beleidsplan
    2. een bijbehorende begroting
    3. een bijbehorend plan voor de fondsenwerving
      Plannen en begroting dienen vastgesteld te worden door de Raad van Toezicht.
  1. De Directeur ziet erop toe, samen met de voorzitter van de Raad van Toezicht, dat de volgende zaken minimaal eenmaal per jaar door de Raad van Toezicht worden besproken:
    1. visie, beleid en strategie en eventuele aanpassing daarvan
    2. vaststelling en evaluatie van begroting, jaarplan en jaarrekening
    3. evaluatie van specifieke programma’s
    4. inrichting van oordeel- en besluitvorming
    5. beheer en functioneren van de organisatie
    6. inrichting van de organisatie in relatie tot de activiteiten
    7. evaluatie van de Raad van Toezicht
    8. vrijwilligersbeleid

Artikel 7: Overleg en informatievoorziening

  1. De Directeur en de Raad van Toezicht overleggen ten minste driemaal per jaar over de resultaten en de voortgang in de uitvoering van het jaarplan en over andere zaken die in de komende periode voor de stichting relevant of actueel zullen zijn.
  2. Tijdens het overleg als bedoeld in lid 1 bespreken Directeur en de Raad van Toezicht de door de Directeur gestelde doelstellingen.

Artikel 8 Speciale aandachtspunten

  1. De Directeur verschaft de Raad van Toezicht tijdig de voor een adequaat functioneren benodigde informatie.
  2. De Directeur attendeert de Raad van Toezicht in het bijzonder op:
    1. ontwikkelingen op het gebied van positionering en strategie van de stichting;
    2. de ontwikkeling van aangelegenheden, voor de formele besluitvorming waarvan hij de goedkeuring van de Raad van Toezicht behoeft;
    3. problemen, conflicten van enige betekenis in en buiten de organisatie, bv. rond integriteit;
    4. gerechtelijke procedures;
    5. kwesties, waarvan verwacht wordt dat zij in de publiciteit komen.

Artikel 13: Bevoegdheden

  1. Contractuele verplichtingen kunnen alleen worden aangegaan door de Directeur.
  2. Financiële transacties van meer dan € 50.000, die niet in de begroting zijn opgenomen worden, alvorens tot besteding over te gaan, ter goedkeuring voorgelegd aan de Financiële Auditcommissie).
  3. Alle betalingen die door de stichting worden gedaan worden getekend door de Directeur.
  4. De Directeur is bevoegd tot het honoreren van aanvragen voor kinderen die te maken hebben met armoede. Subsidies aan instellingen moeten aan voorwaarden voldoen die beschreven staan in de ‘Voorwaarden Projectbijdragen’. Aanvragen vallen onder de verantwoordelijkheid van de Directeur en worden uitgevoerd door de afdeling Bestedingen en een aantal externe adviseurs.

Artikel 14: Onafhankelijkheid

De Directeur meldt relevante nevenfuncties aan de Raad van Toezicht. Indien er twijfel over bestaat of een nevenfunctie van de Directeur verenigbaar is met het Directeurschap, dan is voorafgaande goedkeuring voor aanvaarding en/of (verdere) uitoefening van die nevenfunctie van de Raad van Toezicht nodig.

Artikel 15: Wijziging reglement

Dit reglement kan slechts worden gewijzigd door de directeur, na goedkeuring door de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht kan de directeur voorstellen doen voor de wijziging van het reglement van de directeur.

Bijlage 1: Taak- en functieomschrijving directeur

Plaats in de organisatie

De directeur rapporteert hiërarchisch aan de Raad van Toezicht. De directeur stuurt de volgende functies hiërarchisch aan:

  • Hoofd Fondsenwerving
  • Hoofd Interne Organisatie
  • Relatiemanager Bestedingen
  • Beleidsmedewerker
  • Medewerkers Bestedingen
  • Communicatiemanager

De directeur stuurt de Communicatiemanager operationeel en functioneel aan, samen met het Management Team. De directeur maakt deel uit van het Management Team van Kinderhulp.

Doel van de functie

Het doel van de functie van directeur is – op basis van de eindverantwoordelijkheid voor de organisatie – gestalte geven aan de visie en missie van Kinderhulp.

Verantwoordelijkheden/kerntaken

  1. Management; de directeur is eindverantwoordelijk voor:
  1. Het beleid en de strategie van het Nationaal Fonds Kinderhulp en de samenhang in het bestuur van de stichting;
  2. Een goede vertegenwoordiging van Kinderhulp naar buiten toe (gezicht van de organisatie) met inachtneming van het bepaalde in de statuten;
  3. Een actieve en constructieve deelname aan de vormgeving en uitvoering van het beleid van Kinderhulp als lid van het Management Team;
  4. Het opstellen en uitvoeren van beleid en strategische plannen voor de afdeling Bestedingen;
  5. Het optimaal inzetten van middelen, methodes, medewerkers en procedures van de afdeling Bestedingen;
  6. Het opstellen en bewaken van de diverse budgetten binnen de afdeling Bestedingen en – samen met het Management Team – de afdeling Communicatie;
  7. Een optimale bezetting en functioneren van de afdeling Bestedingen;
  8. De werving en selectie van nieuwe medewerkers binnen de afdeling;
    • Het leiden, stimuleren en motiveren van de medewerkers onder zijn verantwoordelijkheid;
    • De begeleiding, coaching en ontwikkeling van de medewerkers binnen de afdeling;
    • Het voeren van beoordelings- en ontwikkelgesprekken met de medewerkers van de afdeling;
    • Het begeleiden van zieke medewerkers onder zijn verantwoordelijkheid.
  9. Het signaleren van aanwezig talent en de ontwikkeling daarvan binnen de gehele organisatie.
  • Organisatie; de directeur is eindverantwoordelijk voor:
  1. Het optimaal functioneren van de afdelingen Fondsenwerving, Interne organisatie, Bestedingen en Communicatie;
  2. Het juist en tijdig informeren van de Raad van Toezicht;
  3. Invulling van het organisatie- en personeelsbeleid;
  4. Een adequate interne overleg- en besluitvormingsstructuur;
  5. Goede werkomstandigheden en een goed werkklimaat waarin de medewerkers optimaal zijn toegerust met verantwoordelijkheden en bevoegdheden en dat kansen biedt voor persoonlijke ontwikkeling;
  6. Het realiseren van meerjarenplannen, jaarplannen, (financiële-)jaarverslagen en kwartaalrapportages;
  7. Bewaken van het algehele budget van Kinderhulp;
  8. Het samen met het Hoofd Interne Organisatie, zorgen voor een goede verhouding tussen inkomsten en uitgaven en verantwoorde kostenpercentages;
  9. Het begeleiden van subsidie aanvragen
  10. Het doen van alle betalingen
  • Markt- en omzetontwikkeling; de directeur is eindverantwoordelijk voor:
  1. Het genereren van voldoende inkomsten voor Kinderhulp teneinde de doelstelling, missie en visie, te kunnen realiseren;
  2. Het mede signaleren van ontwikkelingen in de charitatieve sector (beleid, regels, trends, afspraken, CBF normen en fondsenwervende mogelijkheden);
  3. Het goed op de hoogte zijn van ontwikkelingen rond de doelgroep van Kinderhulp, te weten kinderen die te maken hebben met armoede en het doen van verbetervoorstellen;
  4. Een optimale communicatie van Kinderhulp, zowel intern als extern.
  • Klant- en relatiebeheer, de directeur is verantwoordelijk voor het:
  1. Onderhouden van relaties met collega-fondsen en directe samenwerkingspartners;
  2. Onderhouden van goede relaties in de branche en met de Keurmerkorganisatie CBF.

Specifieke vereisten:

Om als directeur succesvol te kunnen zijn binnen Kinderhulp, zijn zeer goede contactuele vaardigheden, visie en leiderschapskwaliteiten, relatienetwerken en gevoel voor de goede doelen-branche van belang.

Opleidingseisen

De Directeurheeft minimaal een WO werk- en denkniveau en een afgeronde relevante opleiding.

Beloning

De directeur wordt beloond conform de Adviesregeling Beloning Directeuren van Goede Doelen, december 2005.

Overleg

De directeur neemt intern deel aan:

  • Vergaderingen Raad van Toezicht
  • Managementteam overleg
  • Teamoverleg
  • Bestedingenoverleg (BOV)

De directeur neemt extern deel aan:

  • Vergaderingen GoedeDoelenNederland
  • Overleg stuurgroep SAM&
  • Bijeenkomsten VriendenLoterij