Betere hulp aan kinderen en gezinnen. Met dat doel is het vierjarig Rotterdamse Onderzoeksprogramma Kinderarmoede per vandaag gestart. Het is een unieke samenwerking tussen Nationaal Fonds Kinderhulp, de gemeente Rotterdam, de Hogeschool Rotterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Het programma staat onder leiding van bijzonder hoogleraar Kinderarmoede prof. dr. Nicole Lucassen (Erasmus Universiteit Rotterdam) én lector Kinderarmoede dr. Mariëtte Lusse (Hogeschool Rotterdam). Beiden zijn per 1 februari 2022 benoemd. Nicole Lucassen is hiermee de eerste Hoogleraar kinderarmoede in Nederland.
Samen de schouders eronder
Het Onderzoeksprogramma Kinderarmoede is een initiatief van Kinderhulp en de gemeente Rotterdam. Beiden hebben de aanpak van kinderarmoede hoog op de agenda staan. Kinderhulpdirecteur Jan Wezendonk vertelt: “Kinderhulp is erg blij met de samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam, Hogeschool Rotterdam en gemeente Rotterdam. We zetten samen de schouders onder het verkrijgen van meer kennis over kinderen in armoede en de interventies die we doen. Ultiem bedoeld om te zorgen dat onze gezamenlijke impact zo groot mogelijk is”.
"We willen zorgen dat onze gezamenlijke impact zo groot mogelijk is”
Wetenschap, beleid én praktijk
Deze unieke samenwerking zorgt voor een nieuwe verbinding tussen wetenschap, beleid en praktijk op het gebied van kinderarmoede. Wetenschappers doen onderzoek naar de impact van de huidige interventies én hoe de hulp aan kinderen en gezinnen in armoede beter kan. Zo kan er op een betere manier gewerkt worden aan de bestrijding van kinderarmoede.
Wetenschappelijk onderzoek laat overtuigend zien dat opgroeien in armoede een bedreiging vormt voor de sociale, emotionele, fysieke, cognitieve en gedragsontwikkeling van kinderen en jongeren. Het voorkomen of verminderen van deze negatieve effecten van armoede is daarom van groot belang, maar tegelijkertijd een enorme uitdaging. Er is nog een gebrek aan kennis over wat werkt, voor wie en hoe.
“In Rotterdam groeit één op de zes kinderen op in een gezin in armoede”, zegt wethouder Michiel Grauss (armoedebestrijding en schuldenaanpak). “Dat worden er gelukkig steeds minder maar Rotterdam is nog steeds koploper van Nederland. Elk kind in armoede is er een teveel. We hebben de afgelopen jaren grote stappen gezet in onze armoede-aanpak, uitgaand van inzichten uit de praktijk, van professionals en de wetenschap. Ik heb het volste vertrouwen dat we nu met deze unieke samenwerking tussen de Hogeschool en Universiteit nieuwe wetenschappelijke inzichten gaan vinden om goed onderbouwde beleids- en praktijkkeuzes te maken. Zodat we daadwerkelijk stappen maken om de overdracht van armoede van generatie op generatie te stoppen.”
Maatwerk cruciaal
Het doel is de negatieve effecten van armoede op opgroeiende kinderen te verminderen, zodat ook kinderen die opgroeien in armoede hun talenten kunnen ontwikkelen. Hoogleraar Nicole Lucassen legt uit: “Vanuit de wetenschap verwachten we dat een combinatie van financiële ondersteuning en inzetten op de systemen rondom het opgroeiende kind een waardevolle benadering kan zijn in het bestrijden van de negatieve effecten van opgroeien in armoede. Hoe dit uitwerkt in de praktijk zal ik nader gaan onderzoeken. Geen gezin is hetzelfde. Daarom is aandacht voor maatwerk cruciaal.”
“Omgaan met armoede is complex en kan leiden tot handelingsverlegenheid bij professionals. Daarom gaan we samen met professionals, – en in gesprek met kinderen, jongeren en ouders – kennis vergaren om professioneel handelen te versterken,” vult lector Mariëtte Lusse aan.