Kasper van Kooten – ambassadeur van Kinderhulp – klimt regelmatig in de pen over kinderarmoede. In zijn nieuwste column in de Libelle schrijft hij over vrienden thuis uitnodigen. En wat voor stress dat met zich meebrengt, als je het kleinste huisje hebt van iedereen…
Er is iets met de manier waarop ze naar me kijken sinds ze bij me thuis zijn geweest. Ik weet het zeker. Of denk ik dat maar? Nee, ik weet het zeker. Dewi en Jill zaten zo te smoezen toen ik binnenkwam. Niet normaal. En ik wist dat het zou gaan gebeuren. Onze flat is niet groot. En best oud. En soms heel koud. Maar gelukkig wordt het lente. Zeggen ze. Zo lang heb ik getwijfeld of ik ze wilde vragen bij mij thuis. Wat we op YouTube of TikTok kunnen kijken, of hoe we make-up bedenken of een dansje verzinnen maakt toch niet uit in welk huis je dat doet? Dat dacht ik tenminste. Maar alles voelde anders toen ze binnen waren. Mama had worteltjes en zelf mais tot popcorn laten ploppen.
Alles was gezellig en ik was zenuwachtig toen we de trappen opliepen naar de galerij. Ik wilde eerst niet kijken, maar ik moést wel. En toen zag ik het. Ze keken elkaar al gek aan toen we nog niet eens binnen waren. En daarna beleven ze elkaars blik zoeken alsof ze de hele tijd fluister-schreeuwden: “dit méén je niet, woont zij hiér??!”
"Het voelde alsof de hele klas bij me op visite geweest was"
Ze waren beleefd tegen mama hoor, en ze aten onze zelfgemaakte popcorn netjes op, maar toen ze weggingen wist ik: alles wordt nu anders, en morgen zal ik het voelen. En ik zag dat ze het aan iedereen verteld hadden. Het voelde alsof de hele klas bij me op visite geweest was, in ons piepkleine huisje met één kamer. Het kleinste huisje van iedereen. Maar dat maakt iemand toch niet kleiner als vriendin? Ik heb er stress van.