Broodtrommels vol toekomstdromen en rugzakken vol kansen? Kinderhulper en peutermoeder Sietske schrijft over gelijke kansen in het klaslokaal.
Je kind naar school of naar de opvang brengen levert regelmatig bijzondere taferelen op. Aan de deur of op het schoolplein komt alles voorbij: van tranen tot blijdschap, en van trots tot wanhoop. Regelmatig krijg je ook een kijkje in de keuken van andermans huishouden.
Terwijl ik laatst stond te wachten om mijn 2-jarige zoontje bij de opvang te brengen, begon de vader voor me te hakkelen. “Ja eh.. Pip heeft nog niks gegeten. Ze heeft haar boterham niet op. Niet aangeraakt eigenlijk, in alle hectiek vanochtend. Kan ze hier nog iets eten? Oké wacht, even eerlijk. Zij kon er niks aan doen. Ik ben het gewoon vergeten.”
Heel kort spits ik m’n oren en gaan bij mij de alarmbellen af. Zou het een smoesje zijn? Nee wacht… ik weet dat Pip niks tekort komt. Hier is sprake van een oververmoeide vader van een jong gezin tijdens de ochtendspits. Niet van geldzorgen. Wat volgde was veel gelach, wat verontschuldigingen en een geruststellende boterham voor Pip in het vooruitzicht.
"Heel kort spits ik m’n oren en gaan bij mij de alarmbellen af. Zou het een smoesje zijn?"
Diezelfde dag spreek ik iemand die bij “kinderarmoede” blijkbaar alleen denkt aan kinderen met honger. “Een lege broodtrommel, geen geld voor eten, dán is er sprake van armoede. En dáár zou Kinderhulp wat tegen moeten doen, in plaats van helpen met zoiets als laptops”, sprak diegene strijdvaardig.
Wat volgde was een interessant gesprek. Want wanneer ik ouders met geldzorgen spreek, merk ik al gauw dat ze nog liever hun linkerarm afstaan, dan hun kind met een lege maag naar bed laten gaan. De broodtrommels moéten elke dag gevuld zijn, er moét fruit mee naar school, er moét ’s avonds eten op tafel. Dat is elke dag een stressvolle strijd, maar wel een strijd die elke dag gevoerd wordt. En gewonnen. Dat is ook de reden dat leraren armoede het vaakst herkennen aan de kleding van kinderen; te kleine of aan elkaar getapete schoenen, een plastic zak als schooltas of een dun zomerjasje terwijl het hartje winter is.
En natuurlijk worden eten, schoenen en warme kleding direct als basisbehoefte gezien. Maar heb je er weleens over nagedacht hoe onmisbaar een laptop tegenwoordig is? Wat voor impact het heeft wanneer je klasgenoten thuis hun huiswerk maken, fijn achter een eigen bureautje, en jij niet op het schoolsysteem kunt inloggen? Wanneer je afhankelijk bent van de bibliotheek om je presentatie te maken, verslag te typen of cijfers in te zien? Hoe het je kansen en toekomst beperkt, wanneer je schooltas halfleeg is? Terwijl je hoofd ondertussen overvol zit met (geld)zorgen?
Kinderhulp hielp laatst een meisje uit groep 8, die al jaren weet wat ze later worden wil: hondengeleider bij de politie. Om dat te bereiken doet ze hard haar best op school. Een laptop voor huiswerk is op het voortgezet onderwijs onmisbaar. Maar ook de afgelopen jaren – en tijdens de lockdowns – was een laptop heel welkom geweest. Vorig jaar gingen al haar klasgenoten aan de slag met hun boekbespreking. Zij werd overgeslagen, omdat ze geen PowerPointpresentatie had voorbereid. Met een smoesje kwam ze ermee weg. Deze week stond ze voor de klas. Haar moeder stuurde ons een foto van een trotse, stralende achtstegroeper met haar allereerste zelfgemaakte PowerPointpresentatie. Haar droom om naar de Havo te gaan en hondengeleider te worden kwam weer een stap dichterbij.
Mijn tip? Kijk verder dan die broodtrommel. Laten we rugzakken vullen met alle benodigde schoolspullen en toekomstdromen. Laten we ervoor zorgen dat álle kinderen kunnen worden wie en wat ze willen zijn.