Dit jaar heeft de IJsselloop Nationaal Fonds Kinderhulp gekozen als goed doel. Kinderhulp zet zich al meer dan 50 jaar in voor kinderen die leven in armoede. In Nederland zijn dat 421.000 kinderen die hier dag in dag uit mee worden geconfronteerd. Zij vallen regelmatig buiten de boot. Ze kunnen niet sporten, gaan nooit op vakantie en hebben soms niet eens een eigen bed of fiets. Nationaal Fonds Kinderhulp zorgt ervoor dat óók zij er gewoon bij kunnen horen. Door een kind te helpen met simpele dingen, zoals een tweedehands fiets, sportkleding contributie voor de sportclub een dagje uit of een Sinterklaascadeautje.

Andries Heidema3

Andries Heidema, burgemeester van Deventer, is al een aantal jaar ambassadeur van Kinderhulp. “Probeer het je eens voor te stellen: een leven zonder lol trappen, zonder rennen en springen, zonder muziek maken, af en toe gek doen. Zelfs het leven van een burgemeester wordt dan een stuk saaier. En dat van een kind helemáál. Ieder kind verdient het om te kunnen sporten, op vakantie te gaan, om leuke dingen te doen. Helaas is dat voor 1 op de 8 kinderen in Nederland niet zo vanzelfsprekend. Zij groeien op in armoede. Ook in Deventer.”

Inzet van de Deventer samenleving
“Ik wil daar wat aan doen,” vervolgt Heidema. “Want ik geloof dat het niet zo hoeft te zijn. Niet in Nederland. En niet in Deventer. Ieder kind verdient het om kind te zijn! En daarom ben ik ambassadeur van het Nationaal Fonds Kinderhulp. Met de inzet van de Deventer samenleving hoop ik dat we kinderarmoede samen kunnen terugdringen. Ik vind het dan ook fantastisch dat organisaties als de IJsselloop Deventer dit doel willen ondersteunen. Deelnemers kunnen bij de inschrijving doneren aan Kinderhulp.”

Collecteweek
Aansluitend aan de IJsselloop op 9 april start de landelijke collecteweek van Kinderhulp. Heidema vraagt hiervoor aandacht: “Ook wie minder hard loopt kan kinderen in armoede steunen. In de week van 10 tot en met 15 april heeft Kinderhulp namelijk collecteweek. Ik hoop op uw bijdrage. Want kinderen in armoede, dat kán toch niet!”